De vierde praktijkopdracht was de hamer. Het is een heel handig hulpmiddel voor de bewerking van hout. Het bestaat uit een hamerkop van steenbeuken, en een steel van essenhout.
Het werkproces:
Voor deze opdracht heb ik eerst hout uitgezocht. Dit waren steenbeuk voor de hamerkop omdat het zo hard is, en essen voor de steel omdat het een grote veerkracht heeft. Ik ben eerst begonnen aan het bewerken van het essenhout. Ik heb het essenhout eerst afgetekend en daarna heb ik de schuinte van de steel geschaafd. Toen de schuinte van de steel goed was kon ik de hamerkop gaan maken. Hiervoor kreeg ik drie plankjes die ik met een malletje heb afgetekend. Het gat in de hamerkop heb ik op basis van de schuinte van mijn steel op de hamerkop afgetekend. daarna kon ik de hamerkop gaan zagen met overmaat op de lintzaag. Toen ik de stukken hout had, kon ik ze op elkaar gaan verlijmen. Wanneer de lijm opgedroogd was kon ik de hamerkop op nettomaat gaan schaven met een kopshoutschaafje. Daarna heb ik ook vellingkantjes (schuine kantjes) aan de hamerkop gemaakt. Ook heb ik deuvelgaten gemaakt, deuvels gemonteerd en dicht gestopt met proppen hout. De gaten daarvoor heb ik gemaakt met een proppenboor. Toen kon ik verder met het afwerken van mijn hamersteel. Ik heb eerst de steel op nettolengte gefutseld en daarna vellingkantjes aangemaakt. Toen de hamersteel goed in de hamerkop paste, heb ik alles nog een beetje opgeschuurd. Daarna heb ik de opdracht ingeleverd.